Om half 9 reed Dipsy, onze chauffeuse, met haar minivan voor om ons naar de
Zimbabwaanse grens te brengen. Gerard en Adriënne zaten er al in. Het was
maar een klein stukje. Het was gelukkig helemaal

niet druk aan de grens. We moesten ons melden bij de Botswaanse autoriteiten
in een strak kantoorgebouw om Botswana te verlaten. Dipsy nam onze bagage
mee en stelde ons voor aan Orbit, de chauffeur die ons naar de lodge in
Victoria Falls zou brengen. Toen moesten we een stukje door naar de grens
met Zimbabwe. Het verschil kon niet groter zijn. Hier moesten we ons melden
bij een soort aftandse frietkraam waar onze covidpapieren gecheckt werden.
Dit ging allemaal
heel vlotjes. Daarna moesten we aanschuiven in de hele korte rij
voor immigrations. Zij zaten in een soort container met een paar
luikjes. We hebben hier een uur staan wachten! Het duurde maar en het
duurde maar. Tjonge jonge, hier in Afrika duren dingen soms lang maar
dit was toch wel next level sloom doen. Eindelijk waren we dan aan de
beurt. Formulieren moesten ingevuld, ik weet niet hoeveel stempels gezet
op formulieren met ouderwets carbonpapier. Jeugdige
lezers zullen vast niet meer weten wat dat is haha. Eindelijk hadden we
dan ons double entry visum in ons paspoort. Hiermee kunnen we morgen ook
Zambia in. Nu was het nog een uur rijden naar onze prachtige lodge. Wat
een plaatje,


heel sfeervol, kan zo in een tijdschrift. Om half 2 werden we opgehaald
voor onze helikoptervlucht. Dat gaf ons even tijd om te lunchen hier in
dit mooie onderkomen. Nadat onze spullen op de kamer gezet waren
vertrokken we naar het helikopterplatform van